Tim
Hardin (Eugene, 23 december 1941 – Los Angeles, 29 december 1980) was een
Amerikaanse folkzanger die vooral in de jaren zestig opviel door zijn optreden
op het Woodstock-festival en zijn bijdragen in de fameuze folkscene van
Greenwich Village.
Na zijn middelbare school te hebben verlaten, sloot de toen 18-jarige Tim zich aan bij de marine. Zijn militaire carrière duurde niet lang. Na twee jaar, in 1961, werd Hardin ontslagen en verhuisde hij naar New York. Daar meldde hij zich aan voor de American Academy of Dramatic Arts waar hij al snel werd weggestuurd vanwege zijn spijbelgedrag. Uit geldnood en een drang naar carrière ging Tim Hardin ten slotte muziek spelen in Greenwich Village. Aanvankelijk richtte de zanger zich voornamelijk op de bluesmuziek.
In 1963 verhuisde Hardin naar Boston. Hij werd er gehoord door producer Erik Jacobson die een contract regelde bij Columbia Records. Een jaar later, in 1964, keerde Hardin terug naar de folkscene van New York en maakte er zijn eerste opnamen. Deze opnamen werden door Columbia als 'mislukt' ervaren, en de platenmaatschappij ontsloeg Hardin. In 1966 kwam uiteindelijk toch zijn eerste album Tim Hardin 1 uit bij Verve Records. Dit was een ander album dan wat Hardin in 1964 had opgenomen en bevatte onder andere het nummer Reason to Believe, dat later de doorbraak van Brainbox en Rod Stewart zou betekenen. Ook de klassieker How Can We Hang On to a Dream komt van dat album.
In 1967 werd Tim Hardin 2 uitgebracht. Dit album bevat onder andere de hit If I Were A Carpenter, dat inmiddels al was uitgebracht in versies van onder anderen Johnny Cash, Neil Diamond en Bobby Darin. Nog zeven albums en diverse legendarische optredens, onder andere op Woodstock, volgden. Al in 1966 was duidelijk dat Hardin verslaafd was aan heroïne. In 1973 verscheen het album Tim Hardin 9. De zanger was op dat moment al vrijwel niet meer te redden. In 1975 had Tim een nieuwe poging gedaan om thuis in Eugene bij zijn ouders van de hard drugs (en de ernstige fysieke gevolgen ervan) af te komen. In 1980 overleed Hardin in Los Angeles aan een overdosis heroïne en morfine. Hij werd begraven in de Twin Oaks Cemetery in Turner in de staat Oregon.
Kort voor zijn dood zou Tim Hardin zich optimistisch uitgelaten hebben, hoorde de journalist van de familie. Hij had weer een stel songs geschreven. Er waren plannen voor de opnamen van een nieuw album. Don Rubin, een van zijn zakenbehartigers in de sixties, was er bij betrokken. Door de dood van de zanger was er evenwel niets meer van gekomen. Een van zijn vrienden, Hugh Romney, had in in de Troubadour (Los Angeles) op 4 januari 1981 nog een herdenkingsbijeenkomst georganiseerd. Driehonderd mensen waren komen opdagen. Vanuit Los Angeles ook stuurde Romney een condoleance-telegram naar Oregon met de tekst: “The black sheep boy is free at last. Good grief”. Het zwarte schaap uit de familie Hardin was eindelijk vrij, luidde de boodschap.
Top 2000
In de 24e editie van de Top 2000 staat Tim Hardin op plaats 1926 met zijn bekendste nummer ‘How Can We Hang On To A Dream’
Sunday Morning Classic
Op 8 januari 2023 stond Tim op ons Sunday Morning Classic podium met zijn debuutalbum Tim Hardin 1, dat uit louter hoogtepunten bestaat.
Tim Hardin 1 is een prachtig en sfeervol album. Pareltjes als Never Too Far en How Can We Hang on to a Dream (uit de film Zoeken naar Eileen) maken het werk tot een bijzonder halfuurtje. De nummers zijn wat kort maar deze insteek past echter precies bij het werk van Tim. Het warme en zoete stemgeluid zorgt voor de loskomende emoties die de songs naar een hoger niveau stuwen. Ook muzikaal gezien zit het album sterk in elkaar, de lichte instrumentatie (orkest, keyboard) zorgt voor het sfeervolle geheel. Tim Hardin zette met dit album de standaard voor zovelen na hem. En die standaard was meteen (zeer) hoog. Revolutionair was de Jazz-invloed in zijn schitterende singer-songwriterschap.
Bron: NPO en Wikipedia
Foto: publiek domein